De oefening die volgt, wordt niet op de buik uitgevoerd maar op de rug. Je legt uit aan het kind dat hij een zeester gaat maken. Vertel hierbij dat een zeester lange armen en lange benen heeft die, net zoals bij een ster, ver openstaan. In het begin hou je het kind vast ter hoogte van de bekken en laat je zijn hoofd rusten op je schouder. De bedoeling is dat ze plat op het water liggen. Let er ook op dat de buik/bekken en benen niet naar beneden zakken. Naarmate het kind dit vaker doet en het makkelijker gaat, verminder je de ondersteuning. Je houdt dan enkel nog één hand onder de onderrug of één hand onder het hoofd. Wanneer het kind 7 tot 10 seconden kan blijven liggen, kan het al heel goed drijven.